Toon de sessies

 
Only Sessions at Date / Time 
 
 
Sessie overzicht
Sessie
Posterbeurs 1
Tijd:
Thursday, 05.06.2025:
12:00 - 13:30

Plaats: AP - inkomhal


Show help for 'Increase or decrease the abstract text size'
Presentations

P1.1 Welke informatie wordt gedeeld voor de overgang naar secundair onderwijs en is deze zonder vooroordelen?

Ivette Duker1, Peter Verkoeijen2,3, Sofie Loyens4, Remy Rikers4

1Universiteit Utrecht, Netherlands, The; 2Erasmus Universiteit Rotterdam, Netherlands, The; 3Avans University of Applied Sciences, Netherlands, The; 4University College Roosevelt, Netherlands, The

De overgang van primair naar secundair onderwijs is een belangrijke mijlpaal voor leerlingen. Voor het minimaliseren van overgangsproblemen wordt informatieoverdracht gezien als een essentieel middel (Naayer et al., 2016). Ondanks het belang dat hieraan wordt toegekend, is er weinig onderzoek gedaan naar de inhoud en het effect van de overgedragen informatie. Eerder onderzoek wijst uit dat vooroordelen in schriftelijke beoordelingen kunnen leiden tot gender- en prestatie gerelateerde verschillen in verwachtingen van docenten, wat invloed kan hebben op prestaties (Bassi et al., 2016; Gentrup et al., 2020). Er zijn aanwijzingen dat meisjes positiever worden beoordeeld, met een focus op prestaties, terwijl jongens meer gedragsgerichte feedback krijgen (Kroes, 2023). Deze studie onderzoekt of dergelijke vooroordelen voorkomen in de informatie die wordt overgedragen van primair naar secundair onderwijs. Er wordt onderzocht hoe 77 onderwijskundige rapporten verschillen in de beschreven onderwerpen, woordenaantal en valentie (positief/neutraal/negatief) tussen leerlingen van verschillend geslacht en met verschillend schooladvies.



P1.2 De Relatie Tussen Dagelijkse Cognitieve Ervaringen en Need for Cognition bij Kinderen

Evelien Aerts1, Jeroen Lavrijsen1, Franzis Preckel2, Karine Verschueren1

1KU leuven, Belgium; 2Universität Trier, Germany

Het belang van Need for Cognition (NFC)—de neiging om cognitief inspannende activiteiten te ondernemen en ervan te genieten (Cacioppo & Petty, 1982)—is goed vastgesteld, maar de ontwikkelingsfactoren blijven onderbelicht. Op basis van de Cognitive Adaptation Trait Theory (Matthews, 2017) en de Intellectual Investment Trait Theory (Von Stumm & Ackerman, 2013) stelden Aerts et al. (2024) dat frequent plezier, optimale uitdaging, succes en sociale verbondenheid tijdens cognitieve activiteiten NFC kan bevorderen. Om dit te testen, rapporteerden 418 leerlingen (4de-5de leerjaar) gedurende drie meetweken, verspreid over negen maanden, hun dagelijkse ervaringen met cognitieve activiteiten thuis en op school. NFC werd gemeten aan het einde van elke meetweek. Multilevel-regressieanalyses toonden aan dat de ervaring van plezier, optimale uitdaging en succes in de thuisomgeving NFC significant voorspelde, terwijl dit op school alleen voor de ervaring van plezier gold. Deze resultaten bieden meer inzicht in de relatie tussen dagelijkse cognitieve ervaringen en NFC bij kinderen.



P1.3 Ontwerpprincipes voor het creëren van authentieke leeromgevingen volgens het CADDIE-model

Janina den Hertog, Tjark Huizinga, Kariene Mittendorff, Irene Visscher-Voerman

Saxion, Netherlands, The

In het NRO-gefinancierde TALENTS-innovatieproject stond de onderzoeksvraag centraal hoe onderwijs met authentieke leeromgevingen te ontwerpen. Uit de ervaringen en resultaten bleek het expliciete belang van het sociaal-politieke ontwerpperspectief (Goodlad, 1994). Dit perspectief bleek zó cruciaal dat we het hebben toegevoegd aan het gangbare ADDIE-model, resulterend in het CADDIE-model (Visscher-Voerman et al., 2024). De C van CADDIE staat voor change en benadrukt o.a. Co-creation, Collaboration en Culture. Op basis van innovatieprojecten en flankerend onderzoek hebben we ontwerpprincipes ontwikkeld en geordend binnen het CADDIE-model. Ontwerpprincipes ondersteunen onderwijsontwerpers bij het gefundeerd nemen van beslissingen (Kali et al., 2019). Onze ontwerpprincipes combineren aandacht voor het veranderproces (change) met het ontwerpen van authentieke leeromgevingen.

In de laatste fase van het project zijn de ontwerpprincipes gevalideerd met diverse stakeholders, waaronder onderzoekers, ontwerpers en docenten. Het CADDIE-model bleek een waardevol raamwerk voor het ontwerpen van authentieke leeromgevingen. Toekomstig onderzoek zou deze ontwerpprincipes verder kunnen valideren en nuanceren.



P1.4 Wat is de wisselwerking tussen diversiteitstraining en professionele identiteit bij docenten in het medisch onderwijs?

Siema Ramdas1, Anouk Wouters2, Hester Daelmans3, Marieke Slootman4, Gerdien Bertram-Troost5, Rashmi Kusurkar6

1Vrije Universiteit Amsterdam, Centre for Teaching and Learning; Amsterdam UMC location Vrije Universiteit Amsterdam, Research in Education; 2Amsterdam UMC location Vrije Universiteit Amsterdam, Research in Education; 3Amsterdam UMC location Vrije Universiteit Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam; 4Inholland University of Applied Sciences, Lectorate Youth and Society, Amsterdam; 5Vrije Universiteit Amsterdam, Faculty of Religion and Theology; 6Amsterdam UMC location Vrije Universiteit Amsterdam, Research in Education; Vrije Universiteit Amsterdam, Center for Teaching and Learning, Faculty of Behavioral and Movement Sciences; Amsterdam Public Health, Quality of Care

Het realiseren van inclusief onderwijs blijft uitdagend. Instellingen erkennen de rol van docenten hierin en kiezen vaak voor Equity, Diversity and Inclusion (EDI) docententraining als interventie. De effecten van deze trainingen blijven echter onduidelijk (Wang, 2023). Om de attitude van docenten ten opzichte van onderwijsverandering te begrijpen, is Teacher Professional Identity (TPI) een sleutelbegrip (Karaolis & Philippou, 2019). Uit onderzoek weten we dat professionalisering docentidentiteit positief kan beïnvloeden. Echter, het kan docenten ook onder druk zetten om te veranderen, conflicteren met hun opvattingen over effectief lesgeven, en resulteren in frictie in hun TPI (Beijaard et al., 2004). Inzicht in de interactie tussen EDI-trainingsactiviteiten en professionele docentidentiteit lijkt cruciaal voor inclusief onderwijs. Ons streven is het uitvoeren van longitudinaal kwalitatief onderzoek, waardoor we de ontwikkeling van de TPI van deelnemers kunnen volgen (Westerman et al., 2013). Graag ontvangen we input op de methode en wisselen we uit over relevante theoretische raamwerken.



P1.5 Lessen uit buitenschoolse educatieve contexten voor interressegericht onderwijs: een scoping review

Indy Joosten1, Monique Verhoeven2, Sanne Akkerman2, Monique Volman1

1Universiteit van Amsterdam, Nederland; 2Universiteit Utrecht, Nederland

Interesses, gedefinieerd als geprefereerde bezigheden van mensen met bepaalde objecten, worden erkend als bronnen van leren en betrokkenheid in buitenschoolse contexten (Akkerman et al., 2020). Ze worden echter niet noodzakelijk erkend op scholen (Hilppö & Stevens, 2023). Deze poster presenteert een scoping review die ingaat op de vraag: welke pedagogische benaderingen vallen op bij interesse bezigheden van adolescenten in buitenschoolse educatieve omgevingen? Hierbij worden pedagogische benaderingen vanuit de socioculturele theorie breed begrepen als de verschillende vormen van lesgeven en leren binnen sociale praktijken (Azevedo, 2019). Het bestuderen hiervan kan helpen om de kansen en uitdagingen van interessegerichte onderwijs beter te begrijpen. Gegevens worden verzameld met behulp van de PRISMA-ScR checklist en sneeuwbalmethoden gericht op kwalitatieve studies (Tricco et al., 2018) en worden geanalyseerd door middel van constante vergelijking. De eerste bevindingen met betrekking tot de geïdentificeerde pedagogische benaderingen en hoe deze (niet) vertaald kunnen worden naar schoolomgevingen zullen worden gepresenteerd.



P1.6 Conceptualisering van burgerschapscompetenties in het speciaal (basis)onderwijs

Lianne Hoek

Universiteit van Amsterdam, Netherlands, The

Burgerschapscompetenties worden gezien als de kennis, attitude en vaardigheden die leerlingen nodig hebben om te kunnen participeren in een democratische samenleving (Daas et al., 2023). Veel onderzoek naar burgerschapscompetenties is gericht op het reguliere onderwijs. Over het speciaal (basis)onderwijs is weinig bekend. Daarbij wijst een peilingsonderzoek door de Onderwijsinspectie (2023) er voorzichtig op dat bestaande conceptualiseringen van burgerschapscompetenties niet zonder meer gelden in het speciaal (basis)onderwijs. Zo kan het innemen van verschillende perspectieven op een kwestie voor sommige leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs bijvoorbeeld een (te) grote uitdaging zijn.

Het doel van deze studie is om middels semigestructureerde interviews met leerkrachten de volgende onderzoeksvraag te bestuderen: 'Welke betekenis geven leerkrachten in het speciaal (basis)onderwijs aan burgerschapscompetenties van leerlingen, en in hoeverre verschilt dit van bestaande conceptualiseringen van burgerschapscompetenties?'

Besprekingsvraag: hebben burgerschapscompetenties in het speciaal (basis)onderwijs een andere betekenis dan in het reguliere basisonderwijs, en in hoeverre is dat te rechtvaardigen?



P1.7 Krachtig informatiegeletterd: Een meervoudige gevalsstudie naar informatiegeletterdheid en digitale vaardigheden in het secundair onderwijs

Charlotte Hens1, Carolien Frijns1, Sara Monteyne1,2, Amélie Rogiers1, Charlotte Struyve2, Johan van Braak1

1UGent; 2KU Leuven

21e-eeuwse competenties zoals informatiegeletterdheid en digitale vaardigheden (IDV) zijn cruciaal om te kunnen participeren aan onderwijs en de maatschappij. Dat is met name zo voor kwetsbare leerlingen voor wie de school een belangrijke plek vormt om dergelijke competenties onder de knie te krijgen. Het belang van dergelijke competenties wordt weerspiegeld in zowel onderwijscurricula als onderzoek zoals International Computer and Information Literacy Study (ICILS). De ICILS-resultaten laten zien dat leerlingen in Vlaanderen hoge resultaten behalen voor IDV, hoewel 12% van de leerlingen het laagste niveau nog niet behaalt (Struyve et al., 2024). Om effectieve onderwijspraktijken in kaart te brengen, werd op basis van de ICILS-resultaten een meervoudige gevalsstudie opgezet op zes middelbare scholen wiens leerlingen, rekening houdend met hun achtergrondkenmerken, bovengemiddelde resultaten voor IDV behalen. Aan de hand van focusgroepen, observaties en interviews worden inspirerende onderwijspraktijken in kaart gebracht. Deze poster gaat in op de eerste resultaten van deze lopende studie.



P1.8 Gepercipieerde effecten van een professionaliseringstraject op begrijpend leesonderwijs en leesbeleid in de basisschool

Marieke Vanbuel1,2, Carolien Frijns1, Goedele Vandommele1,2

1UGent; 2KU Leuven

Professionaliseringsinitiatieven (PI’s) kunnen bijdragen aan het verhogen van vakdidactische competenties van leraren en zo het begrijpend leesonderwijs in basisscholen verbeteren (Desimone, 2009). Die initiatieven moeten voldoen aan kenmerken van effectieve PI’s (Merchie et al., 2015). In deze studie gaan we na in welke mate een tweejarig PI ontworpen volgens die kenmerken bijdraagt aan verandering van zelfgerapporteerde klas- en schoolpraktijken over begrijpend lezen. Met een pre- en posttestmeting bij 86 leraren uit 29 lagere scholen onderzoeken we in welke mate leraren hun begrijpend leesdidactiek als effectiever inschatten, en of het leesbeleid van hun school verbetert. De resultaten tonen aan dat leraren zich niet sterker voelen op het vlak van begrijpend leesonderwijs in het algemeen maar wel voor de vijf specifieke sleutels voor begrijpend leesdidactiek (Merchie et al., 2019) en voor samenwerking met collega’s. Er zijn echter voor alle leraren nog kansen op het vlak van gezamenlijke doelgerichtheid (Vanhoof & Petegem, 2017).



P1.9 De ethische dimensie ontsluiten: ethische verkenning en vakspecifiek redeneren in klassengesprekken in mens- en maatschappijvakken

Nynke Geus1, dr. Hannah Visser2, dr. Gerhard Stoel1, dr. Floor Rombout3, dr. Geerte Savenije2, prof. dr. Paulien Meijer1

1Radboud Universiteit; 2Universiteit van Amsterdam; 3Hogeschool van Amsterdam

Middelbare scholieren komen in aanraking met complexe onderwerpen zoals klimaatverandering. Het onderwijs moet ruimte bieden om dergelijke onderwerpen ethisch te verkennen en ondersteunen in het ontwikkelen van vaardigheden om dit systematisch aan te pakken. Volgens onderzoek[1][2] kunnen docenten hiervoor het beste een dialogische methode gebruiken en moet dit in de vakinhoudelijke domeinen geïntegreerd worden in plaats van als een losstaand programma of vak. Mens-en-maatschappijvakken zijn hier uitstekend geschikt voor. Hoewel er onderzoek is naar vakspecifiek redeneren[3] en waarde-geladen discussies[4], is weinig bekend over hoe docenten in klassengesprekken het verkennen van morele kwesties en vakspecifiek redeneren met elkaar kunnen verbinden. In dit onderzoek zijn van de vijf Nederlandse universitaire-lerarenopleidingen vijftien vakdidactici uit de mens-en-maatschappijvakken geïnterviewd om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Wat zijn onderwijsdoelen en ontwerpprincipes voor klassengesprekken die ethische verkenning en vakspecifieke kennis en vaardigheden in mens-en-maatschappijvakken integreren. De poster zal de voorlopige resultaten uit de interviews laten zien.



P1.10 De impact van Explainable AI in het onderwijs: een systematische review

Tine Keulemans, Annelies Raes, Tinne De Laet, Fien Depaepe, Wim Van Den Noortgate

KU Leuven, Belgium

Inleiding: Door het toenemende gebruik van complexe algoritmen in onderwijskundige AI-toepassingen, is er behoefte aan transparantie rond de herkomst van AI-resultaten. Explainable AI (XAI) technieken bieden daarom verklaringen voor AI-resultaten. Hoewel een toenemend aantal studies de impact van verklaringen in het onderwijs onderzoekt, ontbreekt er een geïntegreerd raamwerk voor het evalueren van deze verklaringen.

Onderzoeksvragen:

I. Welke theoretische kaders en methoden worden voorgesteld of gebruikt in de huidige literatuur om het effect van verklaringen van AI-resultaten op docent- en studentuitkomsten te evalueren?

II. Wat is de huidige evidentie over de impact van verklaringen van AI-resultaten op docent- en studentuitkomsten?

Methodologie: Systematische review

Resultaten: De studie toont de diversiteit aan theoretische kaders en methoden voor het evalueren van de impact van verklaringen op student- en docentuitkomsten, en rapporteert het effect van verklaringen op diverse student- en docentuitkomsten.

Discussie: Er wordt een geïntegreerd raamwerk voor het evalueren van verklaringen voorgesteld.



P1.11 Kritische doeltaalgebruikers: de integratie van kritisch denken, mediawijsheid en taalbewustzijn in het vreemdetalenonderwijs

Carolina de Groot, Sible Andringa, Jean Wagemans, Marrit van de Guchte

Universiteit van Amsterdam, Netherlands, The

Deze poster presenteert een onderzoeksproject naar het ontwikkelen van kritische denkvaardigheden, mediawijsheid en taalbewustzijn bij leerlingen in het Engels en Spaans, gericht op bewustwording van misinformatie op sociale media.

Jongeren zijn onvoldoende weerbaar tegen misinformatie op sociale media, waar emotionele inhoud de verspreiding versterkt1,2. Kritische denkvaardigheden en mediawijsheid zijn essentieel om beïnvloeding tegen te gaan3,4,5,6. Emotionaliteit en verwerkingssnelheid lijken een rol spelen bij de overtuigingskracht van berichten7. Het Foreign Language Effect(FLE) laat zien dat emotionaliteit bij morele besluitvorming anders werkt in de eerste taal dan in de vreemde taal8, 9, 10. Dit onderzoek verkent hoe vatbaar leerlingen zijn voor beïnvloeding in een vreemde taal en hoe kritisch denken, mediawijsheid en taalbewustzijn hierover versterkt kunnen worden in het vreemdetalenonderwijs.

Een eerste versie van de NieuwsBeoordeelTaak(NBT), ontwikkeld om deze vatbaarheid te meten, wordt hier gepresenteerd.

Het project koppelt theorieën over FLE, kritisch denken en mediawijsheid aan vreemdetalenonderwijs om weerbare burgers te vormen.



P1.12 Van theorie naar praktijk: Het ontwikkelen van een observatie-instrument voor taalstimulerende interacties in kleuterklassen

Saskia Bruyninckx1,2, Anne-Lotte Stevens3, Helena Taelman4, Victoria Van Oss5, Jantine Spilt1,2

1Schoolpsychologie en Ontwikkeling in Context, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, KU Leuven, België; 2Instituut voor Kind en Jeugd, KU Leuven, België; 3Centrum voor Taal en Onderwijs, KU Leuven, België; 4Onderzoekscentrum De Taalbouwers, Odisee Hogeschool, België; 5Multidisciplinair Inst. Lerarenopleiding, Vrije Universiteit Brussel, België

Er bestaan slechts enkele observatie-instrumenten om de kwaliteit en kwantiteit van (talige) interacties van leerkrachten gedetailleerd in kaart te brengen. Echter is de validiteit niet altijd voldoende onderzocht en/of sluiten ze niet aan bij de dimensies “taalruimte”, “taalaanbod”, “taalfeedback” die onderscheiden worden in de literatuur.

Dit onderzoek richtte zich op de ontwikkeling van een betrouwbaar en valide observatie-instrument om interacties in kleine groepen tussen leerkracht en leerlingen in kleuterklassen te analyseren vanuit de theorie van de drie taalgroeimiddelen: taalruimte, taalaanbod en taalfeedback (1,2). In een eerste fase lieten we ons inspireren door bestaande observatie-instrumenten (3,4,5,6,7), waarna we in samenwerking met experts aanpassingen doorvoerden om de validiteit te waarborgen.

De Language Stimulation Assessment for Teachers (LSAT) wordt gebruikt om de taalstimulerende praktijken van kleuterleerkrachten te meten voor en na een professionaliseringstraject binnen een RCT-studie (N=179). Hiermee wordt bijgedragen aan zowel de theorieontwikkeling rondom taalstimulering, als aan de praktijkgerichte ondersteuning van kleuterleerkrachten.



P1.13 Onderzoekend vermogen van hbo-docenten - een katalysator voor professionele ontwikkeling?

Jacob Nouta, Belinda Ommering, Lisette Munneke

Hogeschool Utrecht, Netherlands, The

De complexiteit van de hbo-onderwijspraktijk vraagt om docenten met ‘epistemic agency’ (onderzoekend vermogen). Epistemic agency verwijst naar de manier waarop professionals actief en bewust bezig zijn met kennisconstructie in hun werkpraktijk (Damşa et al., 2010; Heikkilä et al., 2023; Munneke, 2024).

In dit promotieonderzoek gaan we op zoek naar antwoorden op vragen als ‘Welke vragen stellen hbo-docenten zich in situaties waarin zij niet kunnen terugvallen op bestaande kennis?’, ‘Tot welke kennisvragen komen zij?’, ‘Hoe komen zij (met anderen) tot een antwoord?’ en ‘Wat is nodig om zichzelf dit soort kennisvragen te (blijven) stellen?’. Naast een conceptuele analyse van epistemic agency en beschrijvend onderzoek naar de manier waarop hbo-docenten epistemic agency inzetten, doen we ontwerponderzoek gericht op docentprofessionalisering.

Eerste interviewresultaten suggereren dat epistemic agency samenhangt met de professionele identiteit van hbo-docenten, die voortkomt uit hun eerdere professionele beroepspraktijk.

Besprekingsvraag. Op welke manier draagt epistemic agency bij aan professionele ontwikkeling van hbo-docenten?



P1.14 MSF als drijfveer van reflectieve dialoog in leergroepen van docenten in het hoger beroepsonderwijs

Richard Kragten1,2, Danny Kostons1, Daniel van Middelkoop2, Jan-Willem Strijbos1

1Universiteit Groningen; 2Hogeschool van Amsterdam

Reflectieve dialoog is essentieel voor het leren van groepen docenten, bijvoorbeeld in Professionele Leergemeenschappen (Doğan et al., 2019). Deze dialoog komt echter vaak niet tot stand door sociaal-emotionele dynamieken en discursieve normen, zoals normalisering en vermijden van meningsverschillen. Multisource Feedback (MSF; i.e., feedback van meerdere bronnen) kan een drijfveer zijn waarmee de diepgang van reflectieve gesprekken kan worden bevorderd, maar het is onduidelijk hoe MSF de dialoog beïnvloedt en welke factoren reflectie stimuleren of belemmeren. In dit onderzoek staat centraal hoe MSF het verloop en de diepgang van dialoog kan beïnvloeden en welke factoren de drijfveer zijn voor reflectieve dialoog. Audio-opnamen van acht leergroepen in het hoger beroepsonderwijs (elk met vijf tot acht deelnemers; 140 uur getranscribeerd materiaal) zijn geanalyseerd met een content- en discoursanalyse, waarbij zowel deductief als inductief is gecodeerd. De resultaten wijzen in de richting dat MSF reflectieve dialoog kan verdiepen, maar ook spanningen kan veroorzaken.



P1.15 Draagt flexibel hoger onderwijs bij aan motivatie, studiesucces en doorzettingsvermogen van gezondheidszorgstudenten?

Hedwig Darley1, Marcel van der Klink2, Jascha de Nooijer1, Saskia Brand2

1Maastricht University, The Netherlands; 2Zuyd University of Applied Sciences, The Netherlands

Er is een tekort aan zorgpersoneel. Dit wordt deels veroorzaakt door een lagere instroom in de zorgopleidingen, onderwijs-uitval en professionals die de gezondheidszorg verlaten①②. Beleidsmakers verwachten dat flexibel onderwijs beter aansluit bij de veranderende beroepseisen en behoeften van studenten③. Daarbij wordt gedacht aan flexibilisering in de ontwerpcomponenten tijd, plaats, inhoud en vorm. Uit onderzoek blijkt dat HBO studenten behoefte hebben aan meer flexibel onderwijs④ en zij flexibel onderwijs positief waarderen⑤⑥⑦.

Onze centrale onderzoeksvraag is: Welke ontwerpcomponenten van een flexibel onderwijsprogramma dragen bij aan motivatie, studiesucces en doorzettingsvermogen van hoger onderwijs gezondheidszorgstudenten? Om deze vraag te onderzoeken is vanuit een narratieve reviewstudie een conceptueel raamwerk ontwikkeld gebaseerd op de Self-Determinatie-Theorie⑧. Wij presenteren eerste onderzoeksbevindingen alsmede de voorgenomen vervolgstudies.

Hoe kijkt u aan tegen het conceptueel raamwerk en welke feedback/ervaringen wilt u delen om behoefte en impact van flexibel onderwijs bij studenten te meten?



P1.16 Machtig mentorschap: een conceptueel-analytisch kader om machtsdynamieken in mentoring te bestuderen

Hannelore van der Kloot1, Erik Driessen2, Eline Vanassche1

1KU Leuven Kulak, Belgium; 2Maastricht University, the Netherlands

Mentorschap is een praktijk vol machtsdynamieken. Vaak wordt macht gezien als eigenschap van de persoon met een hiërarchisch hogere positie, hier de mentor. Het uitgangspunt van dit onderzoek is echter dat macht discursief en dynamisch is, dat plaatsvindt in en door de (inter)acties van personen binnen een beïnvloedende context. We construeerden een conceptueel-analytisch raamwerk, gebaseerd op een integratie van positioneringstheorie en kaderanalyse om macht te bestuderen. Centraal in de positioneringstheorie staat het idee dat actoren zichzelf en anderen voortdurend positioneren in interactie door het toekennen en ontnemen van rechten en plichten [1]. De betekenis van deze machtspositionering hangt af van de verwachtingen en doelen van mentoren en studenten ten opzichte van de stage, geoperationaliseerd door het concept “kaders” uit de kaderanalyse [2]. De poster zal het raamwerk visueel voorstellen, gecombineerd met (de vraag naar) de mogelijkheden en uitdagingen ervan. Het toont hoe we met theorie de (mentoring)praktijk trachten te begrijpen.



P1.17 Vreemdetalenonderwijs van de toekomst: curriculumkeuzes binnen het herziene curriculum en de integratie van AI

Mireille Hassemer1,3, Catherine van Beuningen1,2, Arthur Bakker1,3, Marrit van de Guchte1

1Universiteit van Amsterdam, The Netherlands; 2Hogeschool van Amsterdam, The Netherlands; 3Research Centre for Curriculum Studies, UvA-SLO, The Netherlands

De snelle ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (AI) biedt nieuwe kansen en uitdagingen voor het onderwijs in moderne vreemde talen (MVT)5. De vraag rijst hoe AI-tools betekenisvol geïntegreerd kunnen worden binnen de drie domeinen van het vernieuwde MVT-curriculum: taalvaardigheid, taalbewustzijn en cultuurbewustzijn2,3. Om dit te realiseren, is inzicht nodig in de keuzes die docenten maken bij het verbinden van AI-gebaseerde middelen met deze drie domeinen4.

Dit onderzoek verkent de curriculumpraktijken van MVT-docenten in het voortgezet onderwijs. Het onderzoekt welke keuzes zij maken1 om onderwijsdoelen te bereiken en welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen in de context van de curriculumvoorstellen en AI.

De resultaten bieden aanknopingspunten om docenten te ondersteunen bij de implementatie van AI, met als doel een toekomstbestendig curriculum te ontwikkelen en leerprocessen te versterken.

Onderzoeksvraag

Welke curriculumkeuzes maken docenten MVT in het voortgezet onderwijs bij het implementeren van het vernieuwde MVT-curriculum, en hoe integreren zij AI binnen de domeinen?



P1.18 ‘Assessment Proefstuderen’, een nieuw instrument voor het meten van effectieve studeerstrategieën in het hoger onderwijs.

Stefanie Adriaensens, Ivo Bernaerts

Thomas More Hogeschool, Belgium

Inleiding

Assessment Proefstuderen is een uniek instrument om effectieve studeerstrategieën in kaart te brengen bij hogeschoolstudenten. Tijdens het assessment studeren studenten actuele opleidingsleerstof. Op geregelde tijdstippen worden gerichte reflectievragen gesteld. Deze hardopdenkmethode is de meest directe manier om tijdens het studeren de gebruikte strategieën te bevragen. De focus ligt op de kennis en gebruik van: 1) Spacing of gespreid studeren, 2) Elaboration of relaties leggen, 3) (Zelf)testing en actief oproepen (‘SET to success’) en 4) Herkneden.

Onderzoeksvragen

Is Proefstuderen een betrouwbaar en valide assessment-instrument?

Methodologie

Individuele afname bij eerstejaarsstudenten: per afname worden telkens drie beoordelingen vergeleken en wordt afgetoetst bij de proefpersonen of hun percepties overeenkomen met onze conclusies.

(Voorlopige) resultaten

Onderzoek is nog lopende.

Discussie

Het assessment past in een onderwijsvisie waarin effectieve studeerstrategieën vooreerst in het curriculum een plaats krijgen. Voor die studenten die extra ondersteuning nodig hebben, kan het assessment een betrouwbaar zelfinzicht bieden voor meer studiesucces.



P1.19 Kwaliteitscultuur versterken in het hbo: een systemische blik

Myrte Legemaate1, Lydia Schaap2

1Universiteit van Gent, België; 2Hogeschool Utrecht, Nederland

Een kwaliteitscultuur in het hoger onderwijs – collectief ervaren eigenaarschap voor het verbeteren en verantwoorden van kwaliteit (Legemaate et al., 2022) – is noodzakelijk omdat een kwalitatief goede opleiding niet gerealiseerd wordt door het werk van individueel excellente docenten, maar vraagt om teamwerk (Droissart & Tuytens, 2024; Kleijnen, 2012).

Onze vragenlijst, gebaseerd op de sociotechniek, een systeemtheoretische stroming, bevat een integrale blik op kwaliteitscultuur met aandacht voor zowel cultureel/psychologische elementen als structuur/beheersmatige elementen, die beide van invloed zijn op kwaliteitscultuur (EUA, 2006). De onderzoekvraag betreft welke variabelen, gebaseerd op de sociotechniek, en onderlinge verbanden versterken en belemmeren een kwaliteitscultuur?

De vragenlijst is afgenomen bij een dertigtal opleidingen van zes hogescholen in Nederland. De resultaten worden geanalyseerd middels Structural Equation Modelling (Hox et al., 2010) om inzicht te krijgen in onderliggende verklarende patronen van kwaliteitscultuur.

Momenteel wordt de data geanalyseerd. De resultaten en discussiepunten zijn bekend ten tijde van het congres.



P1.20 The Expedition Map. Helping teams to collectively navigate through iterative curriculum design processes amid uncertainty.

Manon Joosten, Guido Stompff

Inholland, Netherlands, The

Curriculum (re)design is a complex process(1) often demanding an expedition approach(2), requiring the collective (tacit) knowledge(3) of educators, students and other stakeholders. RQ: How can we leverage collective knowledge within the educational system to design curricula, meeting the (future) needs of students and educators? Through Participatory Action Research using a Design Thinking(4) and Deep Democracy(5) lens, 100+ curriculum designers developed a new ‘PABO’ curriculum in 3+ years time. Evidence-informed reflective tools were developed and tested. For example the Expedition Map which helps mixed stakeholder teams navigate iterative curriculum design amid uncertainty by reflecting-in-action on processes and outcomes. Easy-to-comprehend symbols and words were instilled, both in practice and in literature reviews. A months-long test program showed the map improves team cognition and facilitates reflection on processes, emotions, and outcomes. However, its repetitive nature during design sessions proved both beneficial and limiting, raising the discussion how to balance means and ends.



P1.21 Van Technasium tot tweetalig onderwijs: een verkenning van meso-differentiatie in het Nederlandse voortgezet onderwijs

Karina de Waal1, Floris Burgers1, Louise Elffers2, Eddie Denessen1

1Radboud Universiteit, Netherlands, The; 2Universiteit van Amsterdam

Nederlandse middelbare scholen bieden leerlingen vaak aanvullend of ander onderwijs aan op grond van hun interesses, capaciteiten of behoeften. Denk aan het Technasium, Cambridge Engels of keuze-uren. In dit onderzoek noemen we dit meso-differentiatie: onderwijsaanbod dat leidt tot verschillen tussen groepen leerlingen van dezelfde onderwijssoort. Meso-differentiatie is nog weinig onderzocht in Nederland en de implicaties van meso-differentiatie voor kansengelijkheid zijn onduidelijk. Dit onderzoek maakt inzichtelijk welke typen meso-differentiatie binnen het voortgezet onderwijs kunnen worden onderscheiden.

Voor 100 scholen is in kaart gebracht welke vormen van meso-differentiatie zij aanbieden op basis van hun schoolgidsen, websites en schoolondersteuningsprofielen. Verschillende vormen van meso-differentiatie die scholen aanbieden zijn gecodeerd op basis van relevante kenmerken zoals het doel en het ontwikkelingsdomein. Voorlopige resultaten, gebaseerd op de helft van de geanalyseerde scholen, tonen dat scholen gemiddeld tien vormen van meso-differentiatie aanbieden. Na volledige codering wordt middels een homogeniteitsanalyse gewerkt aan een typologie van meso-differentiatie in Nederland.



P1.23 De kloof in levenslang leren: Barrières en kansen voor kortgeschoolden in Vlaanderen volgens PIAAC 2023

Lisse Van Nieuwenhove, Astrid Parmentier, Fien Desmedt, Lisa Dewulf, Bram De Wever

UGent, Belgium

Levenslang leren (LLL) is essentieel in een snel evoluerende kennismaatschappij, maar deelname blijft in Vlaanderen achter, vooral onder kortgeschoolden (OECD, 2022). Dit vergroot ongelijkheden en creëert een Mattheüseffect waarbij hooggeschoolden hun positie verder versterken (Boeren, 2009). Deze studie onderzoekt via PIAAC-data uit 2023 de drempels die kortgeschoolden ervaren bij deelname aan levenslang leren en de relatie met hun leesvaardigheden. PIAAC meet geletterdheid, gecijferdheid en probleemoplossend vermogen bij volwassenen in 31 landen. In Vlaanderen neemt slechts 27% van de kortgeschoolden deel aan non-formeel leren, tegenover 62% van de langgeschoolden. Kortgeschoolden die wel deelnemen aan LLL behalen hogere geletterdheidsscores dan degenen die niet participeren. Dit toont aan dat participatie gerelateerd is aan socio-demografische factoren en dat LLL zou kunnen bijdragen aan het verkleinen van vaardigheidsachterstanden. De bevindingen onderstrepen de noodzaak van gericht beleid om kortgeschoolden beter te ondersteunen en barrières weg te nemen, zodat zij meer deelnemen aan en profiteren van LLL.



P1.24 Cultiveren van een groeimindset bij studenten in het middelbaar beroepsonderwijs door middel van cultuureducatie

Helene Vos1, Mila Marinova2

1Vrije Universiteit Amsterdam, The Netherlands; 2University of Luxembourg, Luxembourg.

Studenten focussen zich vaak op meetbare uitkomsten zoals het behalen van een diploma in het hoger onderwijs, omdat dit sterk gewaardeerd wordt binnen de huidige maatschappij. Dit kan leiden tot prestatiedruk en een minderwaardigheidsgevoel met name bij studenten binnen het MBO. Een statische mindset verwijst naar de opvatting dat capaciteiten niet kunnen groeien en dit beperkt het vermogen om te leren. Een groeimindset – de opvatting dat vaardigheden zich kunnen ontwikkelen door oefening – kan ervoor zorgen dat studenten beter kunnen omgaan met prestatiedruk wat zorgt voor betere leeruitkomsten. De huidige studie onderzoekt hoe cultuureducatie een rol kan spelen in het cultiveren van een groeimindset bij MBO studenten. Een literatuurstudie wordt gepresenteerd over hoe cultuureducatie kan worden ingezet om een groeimindset te stimuleren door in te zetten op verbinding, creatief denken en veerkracht. Er wordt besproken hoe docenten in het MBO veerkracht kunnen stimuleren door verbinding middels cultuureducatie.



P1.25 Interdisciplinair samenwerken: Zichtbaar Nut = Toekomstige Motivatie?

Sanne Hille-Knoester, Andrea Prince

Hogeschool Inhollland, Netherlands, The

Eerder onderzoek toont aan dat studenten minoren kiezen op basis van relevantie voor toekomstige carrières en persoonlijke interesse, waarbij afstand tot de locatie belangrijk is en interdisciplinair samenwerken een minimale rol speelt. Dit komt doordat het nut van interdisciplinair leren en samenwerken niet direct zichtbaar is.

Dit onderzoek, gebaseerd op de Expectancy-Value Theorie (Wigfield & Eccles, 2000; Eccles & Wigfield, 2002; Rosenzweig et al., 2019), wil de nutswaarde van interdisciplinair samenwerken zichtbaar maken om de motivatie voor een interdisciplinaire leeromgeving te vergroten, zodat studenten beter worden voorbereid op complexe maatschappelijke uitdagingen (Vereniging Hogescholen, 2023; Rodríguez-Torres, Garduño-Durán, Carbajal-García & Marín-Marín, 2024).

Design-based Research (Anderson & Shattuck, 2012) wordt uitgevoerd om interventies te ontwerpen die de motivatie van studenten voor interdisciplinaire leeromgevingen vergroten. Studenten willen van tevoren een beeld hebben van interdisciplinair samenwerken voordat ze een minor kiezen. Dit is een van de oplossingsrichtingen waarvan de effectiviteit die getest zal worden.



P1.26 Kansen en uitdagingen van de Vlaamse toetsen: Een Q-studie bij stakeholders in het regulier onderwijs

Carolien Frijns, Lisa De Schaepmeester

UGent

In het schooljaar 2023-2024 vond de eerste afname van de Vlaamse toetsen plaats. De toetsen brengen de begrijpend lees- en wiskundevaardigheden van leerlingen in het lager en secundair onderwijs in kaart en hebben als doel om bij te dragen aan onderwijsontwikkeling (SCTO, 2022). Dit onderzoek belicht de kansen en uitdagingen die stakeholders bij de implementatie van de Vlaamse toetsen percipiëren. Aan de hand van een Q-studie (Johnson & Thompson, 2019; Vanbuel, 2022) werden kwantitatieve en kwalitatieve data verzameld over de standpunten van 60 stakeholders werkzaam als leerkracht, pedagogisch begeleider of beleidsmaker. De resultaten laten zien dat de meeste uitdagingen gepercipieerd worden op leerlingniveau en de meeste kansen, vooral door stakeholders met een meso- en macroperspectief, op school- en systeemniveau. Bijvoorbeeld: “Die toetsen gaan dat op zich niet doen, zelfreflectie brengen. Maar als de school daar capabel voor is, dan zou het een instrument ter zelfreflectie kunnen zijn.”